20.000 Mijlen onder Zee: Oostelijk Halfrond Volume 1 By Jules Verne


Download Read Online

                                                            INTRODUCTION


Het jaar 1866 werd gekenmerkt door eene zonderlinge gebeurtenis, namelijk eene onverklaarbare verschijning, welke niemand zeker vergeten heeft.


Zonder nog te gewagen van de praatjes, welke de bewoners der zeeplaatsen ongerust maakten en over het algemeen hen, die meer binnenslands woonden, in opgewonden toestand brachten, waren het vooral de zeelieden, die bijzonder in angst verkeerden.


Kooplieden, reeders, scheepsbevelhebbers in Europa en Amerika, zeeofficieren van allerlei natie en zelfs de regeeringen van de onderscheidene staten der beide werelddeelen hielden zich met deze zaak in ernstige mate bezig.


En inderdaad, sinds eenigen tijd hadden verscheidene schepen een verbazend groot voorwerp ontmoet, dat den vorm had van eene spil, soms licht van zich gaf, en oneindig veel grooter en sneller was dan een walvisch.


De scheepsjournalen kwamen vrij nauwkeurig met elkander overeen in de beschrijving van den vorm van dat voorwerp of wezen, van de onberekenbare snelheid zijner bewegingen, de verbazende kracht waarmede het zich verplaatste, en zijne bijzondere doen kennen; noch Cuvier, noch Lacépède, noch Dumeril, noch Quatrefages zouden zóó iets geloofd hebben of zij moesten het monster hebben gezien, dat is te zeggen, gezien met de oogen van een geleerde!


Als men de gulden middelmaat betrachtte tusschen al de opmerkingen, die nu en dan gemaakt waren, door zoowel de te kleine opgave te verwerpen, welke aan dat voorwerp eene lengte gaf van slechts 200 voet, als de overdreven meening dat het een kilometer breed en drie lang zou zijn, zoo kon men toch wel aannemen dat dit buitengewone wezen in grootte verreweg alle berekeningen overtrof, welke ichthyologen tot nog toe gemaakt hadden, altijd als het al bewezen kon worden, dat het bestond.


Maar dat het bestond kon niet ontkend worden, en men zal zich een denkbeeld kunnen vormen van de ontroering, welke deze bovennatuurlijke verschijning in de geheele wereld te weeg bracht, als men slechts in het oog houdt dat er in den menschelijken geest eene neiging voor het wonderbaarlijke bestaat.


Inderdaad had de stoomboot Gouverneur Higginson van de Calcutta- en Burmah-Compagnie, op 20 Juli 1866, deze beweegbare massa op vijf kilometers van de oostkust van Australië ontmoet. De kapitein Baker geloofde eerst dat het een onbekende klip was; hij wilde er reeds de juiste ligging van bepalen, toen het onverklaarbare ding sissend twee waterstralen 50 meter hoog in de lucht spoot.


Als dat nu geen klip was waar een onderaardsche warme bron tusschenbeiden met geweld in de hoogte werd gedreven, dan had de Gouverneur Higginson hier goed en wel te doen met eenig tot nog toe onbekend zoogdier, dat waterstralen met lucht en damp vermengd uit zijne kieuwen uitblies.

Customer Reviews